In gesprek met Julien Clerc: ‘Bij muziek is emotie de baas’

De meisjes en vrouwen vielen bij bosjes voor zijn stem en donkere krullen: Julien Clerc. Hij liet voor het eerst van zich horen in 1968, maar werd pas écht bekend met zijn rol in de Franse musicalversie van Hair, twee jaar later. Hits als Ce n’est rien, This Melody en Si on chantait volgden en maakten van hem een muzikale held die door zijn fans liefkozend ‘JuJu’ werd genoemd. Populair is hij nog steeds, getuige de volle zalen die hij in september 2015 trok tijdens zijn tour, die hem ook naar Nederland bracht. ‘Wat kunnen jullie Nederlanders warm zijn,’ roept hij uit als ik hem spreek.

Door Tess van der Zwet

Header_Julien Clerc_Het Chanson Offensief

Band met Nederland

Julien Clerc wordt geboren als Paul LeClerc in Parijs, op 4 oktober 1947. Al op vroege leeftijd maakt hij kennis met muziek en zijn leven verandert naar eigen zeggen wanneer hij The Beatles voor het eerst I Want To Hold Your Hand hoort spelen. Hij doet mee met de dan heersende traditie en verandert zijn naam in Julien Clerc; eerder bedachte namen als Paul le Rock en Joe LeClerc lijken hem te pretentieus. Zo’n 45 jaar, twintig studio-albums, waarvan vijf goud, en meerdere live-albums en compilaties later, is diezelfde Julien Clerc een wereldster van formaat.

Ik spreek de zanger op een regenachtige, grijze dag. Het is nogal een contrast: de gehaaste manager, die tot driemaal belt om de afgesproken tijd te checken en uiteindelijk vraagt of het ook wat later kan, in vergelijking met het beheerste voorkomen van Julien. JulienClerc_small_Chanson Offensief
Zodra ik hem vraag naar les Pays-Bas, antwoordt hij uitgelaten. Zijn band met Nederland is al jaren oud. ‘Nederlanders hebben me altijd met open armen ontvangen. Regelmatig duiken er chansons in mijn repertoire op die hier veel minder bekend zijn dan in Frankrijk, maar jullie blijven enthousiast en zingen mee waar jullie kunnen. Nee, het is niet om een wit voetje te halen of om te slijmen. Ik voel me echt altijd welkom bij jullie.’

Emoties oproepen   

Hij praat het liefst over zijn muziek, over de totstandkoming ervan en zijn passie en bewondering voor die van anderen. Van taalbarrières wil hij niets weten. ‘In mijn tienerjaren luisterde ik voornamelijk naar Engelstalige muziek. Ik begreep er nog geen woord van, maar dat weerhield me er niet van het op repeat te zetten en fonetisch mee te zingen. Precies begrijpen waar het over gaat is dan toch ondergeschikt aan de emotie die muziek oproept. Ik geloof dat er tijdens mijn optredens in het buitenland ook altijd een verdeling is tussen luisteraars die het Frans goed beheersen en zij die er geen woord van verstaan. En dan zijn er natuurlijk ook mensen die naar mijn muziek luisteren zoals ik nu naar mijn Engelse favorieten luister. Ik begrijp het beter dan voorheen, maar versta het nog niet altijd helemaal. Dat is niet erg. De muziek doet de rest van het werk. Begrijp me niet verkeerd, tekst is ontzettend belangrijk, maar allereerst komt emotie, dan pas tekstbegrip.’

Schrijfproces

Hoe belangrijk tekst precies is, wordt duidelijk wanneer Julien zijn schrijfproces uitlegt. Hij is dan wel het melodische brein; het schrijven van teksten laat hij over aan anderen. Zo was Étienne Roda-Gil jarenlang zijn vaste compagnon en kwam het bekende Fais-moi une place van de hand van Françoise Hardy. Op zijn meest recente album Partout la musique vient (2014) staan bijdragen van onder anderen Maxime Le Forestier en Carla Bruni. ‘Het team van tekstschrijvers dat ik om mij heen verzameld heb, is cruciaal voor mij en mijn muziek. Ik zal nooit mijn zin doordrijven. Ik sta in dienst van de tekst en niet andersom. Het Franse chanson heeft niet zozeer een traditie van melodie, meer een van poëzie. Zoals Aznavour ooit zei in een interview: “De Engelstaligen geven meer om de muziek. Het Franse lied hecht meer waarde aan woorden.” Ik ben het daar niet helemaal mee eens, zoals ik eerder zei: de emotie is de baas. Maar in Frankrijk kom je nu eenmaal niet weg met simpele rijmelarij. Ik zoek nu tekstschrijvers uit waar ik een goed gevoel bij heb. Vroeger ging dat nog weleens anders, kreeg ik in interviews de een na de andere vraag naar mijn hoofd geslingerd over de inhoud en context van de woorden die ik wel zelf zong, maar niet geschreven had. Zit je daar met een bek vol tanden.’

Nostalgische romanticus

Ook op de recente cd Partout la musique vient staan opvallend veel uptempo nummers en zijn bekendste chansons, waaronder Ce n’est rien, Elle voulait qu’on l’appelle Venise en Melissa, lijken ondanks de soms zware onderwerpen toch altijd een zekere opgewektheid te bevatten. Op de vraag of dit een kenmerk van zijn geluid is, reageert Julien resoluut: ‘Ik vind het juist ontzettend moeilijk om luchtige, uptempo nummers maken. Blijkbaar rust er een nostalgische romanticus in me, die een diepgewortelde gewoonte heeft om ballades te schrijven. Ik speel wat er instinctief in me opkomt en weet na al die jaren ook nog steeds niet precies hoe dat in zijn werk gaat. Ik probeer mezelf altijd uit te dagen door 50 procent van de muziek vanuit de tekst te componeren en de andere helft in muziek aan mijn tekstschrijvers te geven. Dat is spannend, want soms gebeurt er iets heel anders met mijn muziek dan ik zelf in gedachten had. En het gebeurt ook regelmatig dat ik flink moet schrappen of inkorten. Ach, dat is dan weer goed voor mijn ego.’

Samenwerking met metalproducer

Partout la musique vient werd opgenomen in de studio bij producer Jimmy Hogarth. Wacht even … dé Jimmy Hogarth die samenwerkte met onder andere Ozzy Osbournes Black Sabbath en de Britse triphopband Massive Attack? Julien legt uit: ‘Ik kende Hogarths werk, waaronder zijn platen met Suzanne Vega, en vond zijn manier van produceren altijd al indrukwekkend. Hij durft risico’s te nemen en heeft platen geproduceerd die mijlenver afstaan van mijn muziek. Het leek me geweldig uitdagend om mijn muziek aan hem toe te vertrouwen. Bovendien was het interessant om de studio in te duiken met iemand die nog nooit van mij of mijn muziek gehoord had en volledig onbevooroordeeld naar mijn werk zou luisteren om er vervolgens een eigen draai aan te geven. In Frankrijk zou dat niet kunnen. Ik besta daar al behoorlijk lang, het is onmogelijk om daar een producer te vinden die nog nooit van mij gehoord heeft. Hij kan het niks vinden, ik hoef niet in zijn kast te staan, maar hij heeft er wel een idee van hoe ik klink. Hogarth kende me vaag. Hij had mijn naam weleens in de wandelgangen gehoord. C’est tout. Ik liep bij onze eerste ontmoeting zijn studio in Londen binnen, gaf hem een hand en zei: “Bonjour, ik kom voor de auditie.” Daar kun je om lachen, maar zo voelde het voor mij. Immers, als de muziek hem niets zou doen, had hij gemakkelijk kunnen bedanken. Hij heeft genoeg te doen.’
Het ‘gevaar’ van werken met een producer die nog nooit van Julien Clerc gehoord had: het was voor de zanger de ultieme proef om erachter te komen of zijn muziek niet in het verleden was blijven hangen. Maar Hogarth bleek het ook uitdagend te vinden om samen te werken. ‘Ik ben ontzettend blij met het geluid op deze plaat. Het klinkt als een andere versie van mezelf.’

Briljante Stromae

Dat Julien het grote publiek niet meer zo kan boeien als vroeger, vindt hij geen probleem. Sterker nog: met plezier geeft hij het stokje over aan de jongere generatie muzikanten. ‘Volgens mij gaat het goed met de hedendaagse Franstalige muziek. Neem nu Stromae: absoluut briljant, j’adore, j’adore, j’adore! Zijn werk is volledig van deze tijd, maar de geest van het traditionele chanson zit nog altijd verborgen in zijn krachtige songteksten. Hij moet een slimme jongeman zijn. Hij heeft een duidelijk beeld van wie hij is en hoe hij over wil komen op zijn publiek. Zijn imago is voor hem waarschijnlijk net zo belangrijk als zijn muziek. Hij heeft alles perfect onder controle. Dat is logisch, de nieuwe generatie is veel meer vertrouwd met de invloed van media. Ze spelen ermee; in mijn geval spelen de media nog altijd een beetje met mij. Voor een camera staan jaagt me na al die tijd nog steeds angst aan. Ik kijk met trots naar de nieuwe garde artiesten, maar ik ben blij dat ik ben waar ik nu sta, blij dat ik niet hoef na te denken over een uitgekiende imagostrategie, blij dat ik ‘gewoon’ mijn muziek mag blijven schrijven en voor de mensen mag zingen. En blij dat dát voor hen genoeg is.’

Op 18 november kwam de cd Fans, je vous aime uit, een bloemlezing van 50 jaar Julien Clerc, gekozen door zijn fans. In 2017 en 2018 zal hij ter gelegenheid van zijn jubileum weer op tour gaan. Data zijn nog niet bekend.

Meer info: www.julienclerc.com
Dit interview werd gepubliceerd in de voorjaarseditie 2016 van En Route.

Comments

comments