On n’oublie rien: met Riguelle langs de schatten van Brel

headerriguellegigFoto’s: Tom van Alphen, concertnews.be (m.u.v. nr. 2)

Zoals Brel ooit tegen Liesbeth List zei (laten we meteen een citaat uit de vorige blogpost halen): ‘Goede liedjes moeten door iedereen gezongen worden’. Brel liet na zijn overlijden dan ook een propvolle schatkist aan liedjes na, die vandaag de dag nog steeds door ontiegelijk veel mensen om de haverklap vertolkt worden. In hoeveel talen is Ne Me Quitte Pas wel niet vertaald? Precies!

De Belgische artiest Riguelle laat het niet bij één liedje. In zijn muziektheatershow On N’Oublie Rien, welke zaterdag 6 september jongstleden zijn try-out beleefde in de Roma te Antwerpen, opent hij Brel’s schatkist met fluwelen handschoen om de echo van Le Grand Jacques middels een bijzondere selectie te laten weerklinken in het nu.


IMG_3765nn

Een try-out in de Roma. Beter kan het niet. Weinig podia stralen zóveel charme uit. Bovendien brengt het uiterlijk van de Antwerpse zaal vlak voor een concert altijd een zekere verwachting met zich mee. Men gaat al iets chiquer gekleed dan in een ‘gewoon’ theater. Men neemt het glas wijn gewoon mee de zaal in. Neemt plaats aan een tafeltje met daarop een kaarsje. Zelfs de klapstoeltjes zijn eigenlijk niet zomaar klapstoeltjes. Er hangt sfeer in de lucht die uitgeademd wordt met het geroezemoes van het verwachtingsvolle publiek. Er staat iets te gebeuren…

Starterszenuwen in deel één
Dan dimmen de lichten. Riguelle komt het podium op, Jaurès wordt ingezet. Is het de nervositeit, de spanning die zorgt dat het nummer de verbeten ondertoon en onderdrukte felheid mist? Ook het prachtige La ville s’endormait komt niet helemaal uit de verf, zo direct aan het begin van de set. Waarom aftrappen met deze ‘nieuwe’ nummers? Riguelle heeft ervoor gekozen om een omgekeerde chronologie toe te passen: hij start met werk van Jacques’ laatste plaat en werkt zich een weg naar het startpunt van diens carrière. Een interessante gedachte, omdat men Jacques op deze manier ‘jonger’ hoort worden. Zijn schrijfstijl, de onderwerpen, zijn kijk op het leven; de show transformeert zich tot een muzikale biografie in reverse. Hierdoor wordt de luisteraar echter wel constant van de ene stemming in de andere geslingerd. Een achtbaan van emoties. Het verhaal klopt wel, maar de beleving niet. Verwarrend.

15203040862_52907e283d_oBij J’arrive komt Riguelle pas echt los en voelt het alsof de kop er nu daadwerkelijk af is. Onder andere Regarde bien petit, Le gaz, La chanson de Jacky en Rosa passeren. Accordeonist/bandoneonist Gwen Cresens is de stille sidekick van Riguelle, een sfeermaker zonder dat hijzelf of de zaal het door heeft. Voordat de pauze zich aandient, wordt geëindigd met Mathilde. Een voorproefje op wat we in de tweede akte kunnen verwachten.

De tweede helft: een lapsteel, op vakantie naar Hawaï en een feestje van herkenning
Akoestisch starten met Amsterdam, je moet het maar durven. En Patrick Riguelle doet dat. De bezoekers van de Roma zitten hierdoor meteen weer op het puntje van hun stoel. Hoeveel echte Brel-kenners zullen er zijn die minder doodgedraaide liedjes als Les paumés du petit matin, Les vieux of On n’oublie rien mee kunnen neuriën of zelfs zingen? We zien weinig monden meebewegen; dat doet de zanger wel voor ons. Les Belges (‘Een van mijn favorieten, net als vele anderen’ zegt hij zelf), Les Flamandes (ondertussen toch wel iets meer gewaardeerd dan destijds?), Bruxelles en uiteraard Ne Me Quitte Pas krijgen wél een duidelijk hoorbare stem uit de zaal. Riguelle vertolkt de liedjes niet alleen, maar geeft er ook zijn eigen toets aan. Voor Il peut pleuvoir haalt hij een lapsteel uit de kast en Les pieds dans le ruisseau wordt in een Hawaïaans jasje gestopt. De toegiften bestaan uit de liedjes waarvan we gehoopt hadden dat ze nog gespeeld zouden worden, waaronder een strak, maar zwierig Vesoul.

En brel -uhhh, bref…

Het hoogtepunt: Amsterdam. Kwetsbaar, klein, intiem: beeldschoon.
De grote afwezige: La valse à mille temps.
15016828188_a332aa36d1_oHet oordeel: 
Riguelle’s stem herken je uit miljoenen. Op geen enkele manier probeert de zanger in de buurt te komen van Brel’s klank, performance of voordrachtsstijl. Dat betekent echter ook dat de liedjes soms voor een deel ontdaan zijn van hun ‘breliaans’ karakter. Het hart is er overduidelijk in gestopt, maar het ‘bloed, zweet en tranen’, de volle overgave mist. Desalniettemin is On n’oublie rien een schitterende show, een eervolle hommage aan Brel en een prachtig veelkleurig overzicht van diens oeuvre.

De Brel-kenner is blij met het onbekendere werk dat verweven is in de show, maar mist soms het vuur, de noodzaak, de pit. De Brel-leek ontdekt een heel arsenaal aan nieuwe liedjes. De Riguelle-liefhebber zal beamen dat de zanger zich het repertoire perfect eigen heeft gemaakt. En wat zou Brel zelf gezegd hebben? Die zal het ongetwijfeld als een eer gezien hebben dat zijn schatkist nog regelmatig wagenwijd open wordt gezet en zijn schatten nog steeds tentoon gesteld worden aan de wereld door getalenteerde performers als Patrick Riguelle. Want goede liedjes moeten nu eenmaal… juist.

Comments

comments