Chansonportret: wie was Gilbert Bécaud?
Als Bécaud in december 2001 op zijn woonboot in Parijs het tijdelijke voor het eeuwige wisselt, laat hij niet alleen een indrukwekkend oeuvre achter maar ook het beeld van de elektriserende showman in het eeuwige blauwe pak met bolletjesdas. Na bijna veertien jaar lijkt het alsof Gilbert Bécaud bij heel wat mensen bijna in de vergeethoek is beland. Hommages en documentaires van Brel , Ferré en Brassens te over, maar bij Bécaud moeten we ons vreemd genoeg vaak tevreden stellen met een vluchtig fragment of een korte vermelding. De hoogste tijd om deze rasartiest en z’n rijke repertoire te ontdekken of te herontdekken.
Tekst door Benoît Delaere
Qui? Monsieur ‘Cent Mille Volts’, Gilbert Bécaud. Geboren als François Gilbert Silly maar vanaf medio jaren zeventig officieel Bécaud.
Quand? Geboren op 24 oktober 1927 in Toulon aan de Middellandse zee. Brengt het grootste deel van z’n jeugd echter in Nice door, waar hij ook start aan het muziekconservatorium.
Quoi? Werd in 1953 instant een ster, nadat hij het voorprogramma deed van Lucienne Delyle bij de opening van de Parijse Olympia. Er volgde een bijna vijftig jaar durende carrière met zowat 500 gecomponeerde liedjes, een opera, kerstcantate, muzikale komedie, een viertal films en vooral ontelbare optredens. Bécaud bleef optreden tot vlak voor z’n overlijden.
Persoonlijke weetjes
– Bécaud werd geboren als François Silly. Zijn mamico, zo noemde hij z’n moeder, was op dat moment nog net niet gescheiden van mr. Silly. Bécaud’s biologische vader was echter Louis Bécaud. Als eerbetoon aan Louis en omdat je met deze achternaam waarschijnlijk niet erg serieus wordt genomen in Engelstalige landen, neemt hij al vrij snel de artiestennaam Bécaud aan. In de jaren zeventig laat hij ook officieel zijn naam veranderen.
– Bécaud werd de vaste pianist van Jacques Pills, die rond dezelfde periode huwde met éne Edith Piaf. Die gaf hem de figuurlijke duw in de rug en regelde een ontmoeting met de Parijse prefect Louis Amade. Louis zorgde voor een eerste optreden en Bécaud bereikte al snel een vedettenstatus. Bijna gelijktijdig ontmoette Bécaud ook Pierre Délanoë en Maurice Vidalin, die samen met Amade het perfecte schrijverstrio vormde dat voor veel hits zou zorgen.
– Gilbert’s ultieme biotoop was het podium en het contact met zijn publiek. Zelf zei hij hierover: ‘elk concert is als een kleine mis. Het publiek en ik worden één en beleven een unieke ervaring’. Als verwoed roker en drinker was het bekend dat naast het podium, zowel ‘coté jardin’ als ‘coté cour’, iemand klaarstond met een sigaret en een glas whisky. Op archiefbeelden is te zien hoe Bécaud met een grote rookwalm het podium weer opstapt. Allemaal onderdeel van het ‘spel van de magie’.
– Zijn vaste stek in Parijs was het beroemde Olympia. Hij gaf er maar liefst 33 keer een concertreeks en bleef er soms zes weken lang. In 1954 stond hij voor de eerste keer als hoofdact op de scène met als gevolg heel wat gesneuvelde rode zetels door het uitzinnige publiek. In 1997, Bécaud was toen al erg ziek, heropende hij de zaal na vernieuwing met een concertreeks.
– Iets minder bekend is de opera die Bécaud in 1962 schreef. Gilbert stak er heel wat tijd en geld in, maar van de grond kwam het niet. Nochtans is de “Opera d’Aran” het beluisteren waard en volgens kenners een echt meesterwerk.
– Bécaud huwde twee keer en werd vader van vijf kinderen. In 1993 adopteerde hij ook nog een meisje uit Laos. Hij verdeelde zijn tijd tussen zijn huis op Corsica, woonboot Aran in Parijs en een boerderij in de Poitou, waar hij aan paardrijden deed en wolven temde.
– Rond 1997 werd er voor het eerst kanker geconstateerd bij de zanger. Na herstel volgde er in 1999 weer een zwaar verdict: longkanker. De dood boezemde Bécaud echter geen angst in. ‘De pijn van het sterven, dáár ben ik bang voor, maar de dood zelf niet. Al sinds ik geboren ben weet ik dat ik dood zal gaan. Dat interesseert me nu niet. Alles wat onvermijdelijk is, is voor mij verwaarloosbaar, daar besteed ik geen aandacht aan’, zegt hij in een interview. Gilbert Bécaud overleed op zijn woonboot in Parijs op 18 december 2001.
Vijf klassiekers:
– Je t’appartiens (1955) is een van Becaud’s eerste grote hits, geschreven door Pierre Delanoë. Wanneer het nummer in 1960 naar het Engels wordt vertaald door Mann Curtis en opgenomen door The Everly Brothers, wordt het nummer een internationaal succes. Ook Bob Dylan, Nina Simone en Elvis gaan overstag.
– Bécaud zit op een vlucht toevallig naast actrice Elga Andersen. Elga is totaal van de kaart, want haar liefje heeft het de vorige nacht uitgemaakt. Ze zegt tegen Bécaud “et maintenant, que je vais faire”. Het zinnetje blijft hangen bij Bécaud en hij belt zodra hij kan naar Delanoë. Een paar uur later is ‘Et maintenant‘ (1960) een feit. Voortgedreven door het ritme van de boléro die crescendo richting het hoogtepunt gaat , blijft dit één van de meest herkenbare liedjes uit het oeuvre van Bécaud. Het is eén van de meest gecoverde Franse liedjes ooit: de lijst is onuitputtelijk, maar de bekendste versies komen van Sinatra, Sonny en Cher, Elvis Presley, Shirley Bassey.
– Dan Nathalie (1964) Alweer is de efficiënte Delanoë verantwoordelijk voor de tekst, welke Bécaud in eerste instantie afwijst. Delanoë dringt een paar jaar aan en na de titel ‘Natasja’ veranderd te hebben in de huidige en de toevoeging van de fameuze openingszin “La Place Rouge était vide”, zet Gilbert er de muziek op. Het wordt één van zijn grootste hits.
– Louis Amade stond bekend om zijn zeer poëtische teksten. L’important c’est la rose(1967) is hierop geen uitzondering. Er is geen concert waar Bécaud het nummer niet zingt.
– Het grote hitsucces is al een tijdje weg als Bécaud samen met Claude Lemesle Désirée (1981) schrijft. Het werd zijn laatste grote succes. Nochtans is het bij de meeste Becaudfans niet echt een topper: te commercieel, teveel disco-invloeden. Bécaud zelf kon het niet deren, hij had immers nog eens een hit te pakken.
Benoît’s must-hear tips:
– La corrida (1956). ‘Bij dit nummer, geschreven met Louis Amade, waan je je zo in de stierenarena. Vooral de live-opname van de dvd in l’Olympia, waar Bécaud dit samen met z’n gitarist brengt, is heel sterk.
– Le mur (1958)
Dit lied (geschreven door Vidalin) gaat over een onmogelijke liefde (Y’a toujours un côté du mur à l’ ombre mais jamais nous n’y dormirons ensemble). Toeval of niet, op dat moment had Bécaud een stomende affaire met Brigitte Bardot.
– l’Indien (1973)
Eén van de sterkste nummers die hij op scene bracht. Bécaud kijkt recht in je ogen als hij het heeft over de verdreven indianen die hebben moeten plaatsmaken voor grote gebouwen en stinkende fabrieken.
– Faut faire avec (1999)
Bécaud maakte op het einde van zijn leven nog een heel sterke plaat. In de titelsong daagt hij ons samen met tekstschrijver Lemesle op om even stil te staan bij al die momenten van het leven waar je weinig tot niks kunt aan doen. ‘Faut faire avec’. Op het einde van het lied bezingt hij heel toepasselijk zijn eigen leven: ‘On peut pourtant défier le temps en regardant la mort en face puis sans un cri payer le prix des cigarettes, faut faire avec…’
Gilbert Bécaud in videos:
– Alors, vertel eens Bécaud, wat heb je allemaal met Bardot gedaan? Een liefdesvideo van BarBécauDot voor Bécaud’s ‘Alors raconte’.
– En óf Nederland gek was op Gilbert. In het AVRO-programma Club Domino lijkt presentatrice Denise Maes haar enthousiasme bijna niet te kunnen bedwingen.
– ZING! roept Bécaud het Nederlandse publiek zo’n twintig jaar later toe tijdens TeleBingo. Een zeldzame opname van +/- 1980.
– Twee grootheden in duet. Bécaud en Sacha Distel en het prachtige C’est en Septembre.
Welke favorieten of klassiekers die hierboven niet vermeld staan, moet men zeker horen? Wat moeten we zeker nog weten over het leven van Bécaud? Laat het ons hieronder weten!
Chère Tess,
Bravo, bravo et encore bravo! Voor de keus van het thema, voor de duidelijkheid van de tekst, voor de suggesties (ikzelf heb een titel ontdekt dat ik niet kende), en voor de hele initiatief! Zoals je misschien inmiddels begrepen heb ben ik zelf een groot amateur van Chansons et geef Chansondagen in Delft. Ik denk dat wij veel aan elkaar te vertellen hebben! Zullen wij samen iets gaan eten? In ieder geval zal ik deze Bécaud-artikel morgen op mijn Facebook account presenteren! http://www.facebook.com/sylvainlelargetalenvoortalent/
En nog iets: weet je waarom Bécaud altijd een zwarte das met witte punten aan had?
Een kleine opmerking het was een blauwe das met witte stippen 😉
Het verhaal over waarom hij eigenlijk zijn cravate a pois droeg misschien?
En mooie nummers zijn er zat, maar in deze tijd vind ik zelf Mustapha Dupont wel toepasselijk.
Als jonge pianist, Bécaud ging met zijn moeder langs de café-concerts om werk te zoeken. En eindelijk vond hij een directeur die hem wel iets kon bidden, en per direct, maar het toch niet deed omdat Bécaud geen das om had. Eenmaal buiten, ging zijn moeder een stukje van haar (zwarte met witte stippen) zomerjurk scheuren en maakte van dat stukje stof een das voor haas zoon. Bécaud ging meteen terug naar het établissement en kreeg de baan: het was het begin van zijn carrière. En daarom die talisman-das.