Thomas Dutronc: ‘Trenet maakt me nog altijd aan het huilen.’
Nonchalant leunt hij tegen de deurpost; hij strijkt zijn hand door zijn haar en blaast de rook van zijn sigaret de nacht in. Net zijn vader, twee druppels water. Thomas Dutronc, de zoon van Françoise Hardy en Jacques Dutronc, komt net van het podium af, maar heeft wel even tijd voor enkele vragen. Hij glimlacht innemend en maakt mijn zinnen, waar ik zo nu en dan over struikel, vriendelijk voor me af. Ik ben in gevecht met mezelf: stel ik hem wel of niet vragen over de invloed van zijn ouders? Ik besluit ter plekke het niet te doen: we hebben maar tien minuten en voorop gesteld dient te worden dat Dutronc een begenadigd muzikant is die een heel eigen weg is ingeslagen en dus juist los wil komen van het stempel ‘zoon van’.
Dit was je eerste concert in een niet Frans-sprekend land. Hoe is het je bevallen?
‘Ik ben heel tevreden. Eerder tourden we door Canada, België, Zwitserland en uiteraard Frankrijk, maar dit is wel een heel nieuwe ervaring: er zijn altijd mensen in de zaal die geen idee hebben waar je over zingt. We hebben sommige onderdelen in de set aan moeten passen -ik kan immers niet teveel rekenen op meezingers- en ik heb wat moeten oefenen op mijn aankondigingen in het Engels. Wat volgens mij best wel goed ging voor een eerste keer.’
Was je nerveuzer dan gewoonlijk?
Jazeker en niet alleen vanwege de taalbarrière en het nieuwe publiek . Ook de formule is anders: we spelen zonder drummer, wat ons veel fragieler maakt. Het is een goede oefening en een mooie uitdaging voor ons als muzikanten. Normaal gesproken staat er een heel dynamische band achter me, heb ik een draadloze microfoon waarmee ik rond kan lopen en zing ik op die manier zeker wel vier nummers. Ik moest er flink aan wennen dat ik nu het gros van de tijd moest zitten, maar het maakte de set op deze manier wel intiemer.’
Heb je van te voren nagedacht over de manier waarop je jouw Franse nummers op Nederlandssprekend publiek wilde overbrengen?
‘Op mijn eerste album was mijn muziek voornamelijk gebaseerd op de tekst en vond ik de toevoeging van spitsvondigheden daarin het belangrijkst. Daarna ben ik juist op zoek gegaan naar een hoofdrol voor de melodie, zodat de liedjes ook hun doel troffen zonder dat men de woorden hoefde te begrijpen. Sinds mijn tweede album ben ik daar dus al een klein beetje op voorbereid.’
Klopt het dat je nooit zoveel interesse had in solo-artiest zijn?
‘Ik ben eigenlijk altijd voornamelijk gitarist geweest. Mijn interesse voor zingen kwam eerder voort uit nood, dan uit een behoefte of wens. Samen met enkele anderen maakte ik voor een festival een voorstelling met verschillende onderdelen: muziek, sketches, visuele kunst, een koffer met objecten, het ging echt om de ‘mise en scène’ … Om het te kunnen verkopen, moest er ook een cd komen. We hadden een zanger uitgenodigd, maar uiteindelijk ben ik toch zelf gaan zingen. Dit was in 2007. Eigenlijk ben ik dus nog niet zo heel lang bezig.’
Je werkt nu aan een derde album. Wat is daarin de grootste uitdaging?
‘We gaan het naar alle waarschijnlijkheid opnemen in een studio in Londen. Ik zou de traditionele, Franse jazzsound willen combineren met een meer toegankelijk, Angelsaksisch popgeluid: ik ben benieuwd hoe manouche in Londen klinkt. Daarbij is opnemen in Groot-Brittannië natuurlijk sowieso spannend. We hebben vorig jaar al een voorzet gedaan door het nummer Clint op te nemen met de Ierse zangeres Imelda May. De single werd goed ontvangen en op die manier kwam ik ook in contact grote producers, artiesten en bandleden van onder andere Jamiroquai en Adele. Sindsdien heb ik een hoop te gekke contacten, dus wie weet wat daar uit gaat komen! ‘
De favorieten van Thomas
Favoriete Franse artiest van het moment
‘Ik houd van Daft Punk, maar ik luister ook graag naar Etienne Daho. Zijn liedjes raken me enorm.’
Grootste inspiratiebronnen
‘Allereerst uiteraard Django, maar ook grootheden als Hendrix en Bach zijn van invloed geweest op mijn eigen muziek.’
Mooiste Franse liedje allertijden
‘Dat is “Que reste-t-il de nos amours” van Trenet. Waarom weet ik niet, maar het maakt me nog altijd aan het huilen. De allermooiste tekst is ‘Il n’y a pas d’amour heureux’ van Louis Aragon, waar George Brassens muziek onder zette. Zo’n trieste tekst, maar ook zo mooi. Ongelofelijk.’
(Thomas begint het eerst couplet zachtjes te zingen en roept daarna uit:) ‘Die tekst! Prachtig, maar horrible! ‘